dorsten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dorst | dorstte | heb gedorst |
jij, je, u | dorst | dorstte | hebt gedorst |
hij, zij, het | dorst | dorstte | heeft gedorst |
wij | dorsten | dorstten | hebben gedorst |
jullie | dorsten | dorstten | hebben gedorst |
zij, ze | dorsten | dorstten | hebben gedorst |
PresensBeta
Example presens sentences for Dorsten with some of the pronouns.
- Ik dorst een glas water na het sporten.
- Jij dorst altijd naar avontuur.
- Hij dorst zijn dorst lessen met een biertje.
- Wij dorsten naar kennis en blijven studeren.
- Zij dorsten naar gerechtigheid voor alle slachtoffers.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Dorsten with some of the pronouns.
- Ik dorst vaak naar erkenning in mijn jeugd.
- Jij dorst niet genoeg tijdens de hittegolf.
- Hij dorst naar avontuur, maar durfde niet te springen.
- Wij dorsten naar vrijheid in tijden van onderdrukking.
- Zij dorst naar liefde, maar vond het moeilijk te vinden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Dorsten with some of the pronouns.
- Ik heb gedorst toen ik in de woestijn was.
- Jij hebt altijd dorst gehad na het hardlopen.
- Hij heeft zijn dorst gelest met limonade.
- Wij hebben naar nieuwe ideeën gedorst.
- Zij heeft naar verandering gedorst en is verhuisd.