douwen

Conjugations List of Douwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdouwdouwdeheb gedouwd
jij, je, udouwtdouwdehebt gedouwd
hij, zij, hetdouwtdouwdeheeft gedouwd
wijdouwendouwdenhebben gedouwd
julliedouwendouwdenhebben gedouwd
zij, zedouwendouwdenhebben gedouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Douwen with some of the pronouns.

  • Ik douw de stoel naar achteren.
  • Jij douwt de koffer in de auto.
  • Hij/Zij douwt het boek op de plank.
  • Wij duwen de kar voort.
  • Zij douwen de tafel naar de hoek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Douwen with some of the pronouns.

  • Ik duwde de stoel naar achteren.
  • Jij duwde de koffer in de auto.
  • Hij/Zij duwde het boek op de plank.
  • Wij duwden de kar voort.
  • Zij duwden de tafel naar de hoek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Douwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de stoel naar achteren geduwd.
  • Jij hebt de koffer in de auto geduwd.
  • Hij/Zij heeft het boek op de plank geduwd.
  • Wij hebben de kar voortgeduwd.
  • Zij hebben de tafel naar de hoek geduwd.