drooghouden

Conjugations List of Drooghouden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhou droog houd drooghield droogheb drooggehouden
jij, je, uhoudt drooghield drooghebt drooggehouden
hij, zij, hethoudt drooghield droogheeft drooggehouden
wijhouden drooghielden drooghebben drooggehouden
julliehouden drooghielden drooghebben drooggehouden
zij, zehouden drooghielden drooghebben drooggehouden

Presens
Beta

Example presens sentences for Drooghouden with some of the pronouns.

  • Ik houd de was droog.
  • Jij houdt het eten droog tijdens de picknick.
  • Hij houdt zijn paraplu droog in de regen.
  • Zij houden de handdoeken droog op het strand.
  • Wij houden de bloemen droog in de kas.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Drooghouden with some of the pronouns.

  • Ik hield de was droog.
  • Jij hield het eten droog tijdens de picknick.
  • Hij hield zijn paraplu droog in de regen.
  • Zij hielden de handdoeken droog op het strand.
  • Wij hielden de bloemen droog in de kas.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Drooghouden with some of the pronouns.

  • Ik heb de was drooggehouden.
  • Jij hebt het eten drooggehouden tijdens de picknick.
  • Hij heeft zijn paraplu drooggehouden in de regen.
  • Zij hebben de handdoeken drooggehouden op het strand.
  • Wij hebben de bloemen drooggehouden in de kas.