droogstaan

Conjugations List of Droogstaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksta droogstond droogheb drooggestaan
jij, je, ustaat droogstond drooghebt drooggestaan
hij, zij, hetstaat droogstond droogheeft drooggestaan
wijstaan droogstonden drooghebben drooggestaan
julliestaan droogstonden drooghebben drooggestaan
zij, zestaan droogstonden drooghebben drooggestaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Droogstaan with some of the pronouns.

  • Ik sta droog in de zomermaanden.
  • Jij staat droog tijdens het feestje.
  • Hij/Zij/Het staat droog omdat de kraan kapot is.
  • Wij staan droog op de camping.
  • Jullie staan droog in de woestijn.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Droogstaan with some of the pronouns.

  • Ik stond droog toen ik naar het feest ging.
  • Jij stond droog tijdens de regenbui.
  • Hij/Zij/Het stond droog terwijl de rest nat werd.
  • Wij stonden droog in het museum.
  • Jullie stonden droog in de tent tijdens de storm.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Droogstaan with some of the pronouns.

  • Ik ben drooggestaan tijdens mijn vakantie.
  • Jij bent drooggestaan na de wandeling.
  • Hij/Zij/Het is drooggestaan sinds gisteren.
  • Wij zijn drooggestaan tijdens de stroomstoring.
  • Jullie zijn drooggestaan in de bergen.