opkrassen

Conjugations List of Opkrassen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkras opkraste opben opgekrast
jij, je, ukrast opkraste opbent opgekrast
hij, zij, hetkrast opkraste opis opgekrast
wijkrassen opkrasten opzijn opgekrast
julliekrassen opkrasten opzijn opgekrast
zij, zekrassen opkrasten opzijn opgekrast

Presens
Beta

Example presens sentences for Opkrassen with some of the pronouns.

  • Ik kras op na de les.
  • Jij krast op als het te druk wordt.
  • Hij/Zij krast op omdat hij/zij genoeg heeft van het werk.
  • Wij krassen op na het avondeten.
  • Jullie krassen op wanneer jullie willen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opkrassen with some of the pronouns.

  • Ik kraste op tijdens de vergadering.
  • Jij kraste op terwijl ik aan het praten was.
  • Hij/Zij kraste op voordat de film was afgelopen.
  • Wij krasten op toen het begon te regenen.
  • Jullie krasten op nadat we de stad hadden verkend.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opkrassen with some of the pronouns.

  • Ik ben opgekrast na de les.
  • Jij bent opgekrast toen je baas je lastigviel.
  • Hij/Zij is opgekrast nadat de ruzie begon.
  • Wij zijn opgekrast naar een ander land.
  • Jullie zijn opgekrast zodra de vakantie begon.