druisen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | druis | druiste | heb gedruist |
jij, je, u | druist | druiste | hebt gedruist |
hij, zij, het | druist | druiste | heeft gedruist |
wij | druisen | druisten | hebben gedruist |
jullie | druisen | druisten | hebben gedruist |
zij, ze | druisen | druisten | hebben gedruist |
PresensBeta
Example presens sentences for Druisen with some of the pronouns.
- De wind bruist door de bomen.
- Het water bruist in de rivier.
- De stormruiter druist tegen de wind in.
- De muziek bruist door de concertzaal.
- Deze situatie druist in tegen mijn principes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Druisen with some of the pronouns.
- Vroeger druisde het water krachtig door de kanalen.
- Toen ik jong was, druisde ik vaak tegen de regels in.
- In die tijd druisten onze opvattingen sterk tegen elkaar in.
- Tijdens de protesten druiste de menigte tegen de politie.
- De partijleider druiste regelmatig tegen de verwachtingen in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Druisen with some of the pronouns.
- De golven hebben vurig gedruist tijdens de storm.
- Ik ben nog nooit zo'n sterke tegenstand gedruist.
- De meningen hebben hevig gedruist tijdens het debat.
- Hij heeft vol overgave tegen het onrecht gedruist.
- We hebben langdurig met de autoriteiten gedruist om verandering te bewerkstelligen.