e-mailen

Conjugations List of E-mailen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ike-maile-maildeheb ge-e-maild
jij, je, ue-mailte-maildehebt ge-e-maild
hij, zij, hete-mailte-maildeheeft ge-e-maild
wije-mailene-maildenhebben ge-e-maild
julliee-mailene-maildenhebben ge-e-maild
zij, zee-mailene-maildenhebben ge-e-maild

Presens
Beta

Example presens sentences for E-mailen with some of the pronouns.

  • Ik e-mail regelmatig met mijn vrienden.
  • Hij e-mailt zijn collega's elke dag.
  • Wij e-mailen vaak documenten naar elkaar.
  • Jullie e-mailen altijd snel terug.
  • Zij e-mailen hun klanten om afspraken te bevestigen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for E-mailen with some of the pronouns.

  • Vroeger e-mailde ik veel met mijn familie.
  • Toen ik op vakantie was, e-mailden we dagelijks.
  • Wij e-mailden elkaar vaak in de avonduren.
  • Jullie e-mailden altijd snel terug toen we samenwerkten.
  • Zij e-mailden klachten direct door naar de klantenservice.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for E-mailen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een e-mail gestuurd naar mijn baas.
  • Hij heeft vorige week belangrijke informatie gemaild.
  • Wij hebben al onze contacten geëmaild over de wijzigingen.
  • Jullie hebben de bijlage niet meegemaild.
  • Zij hebben de nieuwsbrief per e-mail verstuurd.