enteren

Conjugations List of Enteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikenterenterdeheb geƫnterd
jij, je, uentertenterdehebt geƫnterd
hij, zij, hetentertenterdeheeft geƫnterd
wijenterenenterdenhebben geƫnterd
jullieenterenenterdenhebben geƫnterd
zij, zeenterenenterdenhebben geƫnterd

Presens

Example presens sentences for Enteren with some of the pronouns.

  • Ik enter nu het schip.
  • Jij entereert regelmatig tijdens de training.
  • Hij/zij/ze entereert met veel enthousiasme.
  • Wij enteren samen de piratenboot.
  • Jullie enteren altijd op volle snelheid.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Enteren with some of the pronouns.

  • Ik enterde gisteren het schip.
  • Jij enterde vroeger vaak tijdens de trainingen.
  • Hij/zij/ze enterde met veel enthousiasme.
  • Wij enterden samen de piratenboot.
  • Jullie enterden altijd op volle snelheid.

Perfectum

Example perfectum sentences for Enteren with some of the pronouns.

  • Ik heb het schip geĆ«nterd.
  • Jij hebt regelmatig geĆ«nterd tijdens de trainingen.
  • Hij/zij/ze heeft met veel enthousiasme geĆ«nterd.
  • Wij hebben samen de piratenboot geĆ«nterd.
  • Jullie hebben altijd op volle snelheid geĆ«nterd.