eroderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | erodeer | erodeerde | ben geƫrodeerd |
jij, je, u | erodeert | erodeerde | bent geƫrodeerd |
hij, zij, het | erodeert | erodeerde | is geƫrodeerd |
wij | eroderen | erodeerden | zijn geƫrodeerd |
jullie | eroderen | erodeerden | zijn geƫrodeerd |
zij, ze | eroderen | erodeerden | zijn geƫrodeerd |
Presens
Example presens sentences for Eroderen with some of the pronouns.
- Ik erodeer de kustlijn met mijn onderzoek.
- Jij erodeert de grond door wateroverlast.
- Hij/Zij erodeert de rotsen met zijn/haar krachtige golven.
- Wij eroderen de oude structuren met onze vernieuwende ideeƫn.
- Zij eroderen het vertrouwen van de bevolking door hun acties.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Eroderen with some of the pronouns.
- Ik erodeerde de kustlijn tijdens mijn onderzoek.
- Jij erodeerde de grond door de hevige regenval.
- Hij/Zij erodeerde de rotsen met zijn/haar aanhoudende kracht.
- Wij erodeerden de oude structuren met onze revolutionaire benadering.
- Zij erodeerden het vertrouwen van de bevolking door hun voortdurende misleiding.
Perfectum
Example perfectum sentences for Eroderen with some of the pronouns.
- Ik heb de kustlijn geƫrodeerd met mijn onderzoek.
- Jij hebt de grond geƫrodeerd door wateroverlast.
- Hij/Zij heeft de rotsen geƫrodeerd met zijn/haar krachtige golven.
- Wij hebben de oude structuren geƫrodeerd met onze vernieuwende ideeƫn.
- Zij hebben het vertrouwen van de bevolking geƫrodeerd door hun acties.