sjappen

Conjugations List of Sjappen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksjapsjapteheb gesjapt
jij, je, usjaptsjaptehebt gesjapt
hij, zij, hetsjaptsjapteheeft gesjapt
wijsjappensjaptenhebben gesjapt
julliesjappensjaptenhebben gesjapt
zij, zesjappensjaptenhebben gesjapt

Presens
Beta

Example presens sentences for Sjappen with some of the pronouns.

  • Ik snap de vraag niet.
  • Jij snapt snel nieuwe concepten.
  • Hij snapt hoe het werkt.
  • Wij snappen wat je bedoelt.
  • Zij snappen de regels van het spel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sjappen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, snapte ik het niet.
  • Vroeger snapte jij altijd alles meteen.
  • Hij snapte nooit waarom het zo werkte.
  • Wij snapten de uitleg van de docent niet.
  • Zij snapten de taal in het begin niet goed.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sjappen with some of the pronouns.

  • Ik heb het concept gesnapt.
  • Jij hebt de instructies goed gesnapt.
  • Hij heeft de situatie snel gesnapt.
  • Wij hebben de oefeningen goed gesnapt.
  • Zij hebben de moeilijke stof uiteindelijk gesnapt.