fabrikeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | fabrikeer | fabrikeerde | heb gefabrikeerd |
jij, je, u | fabrikeert | fabrikeerde | hebt gefabrikeerd |
hij, zij, het | fabrikeert | fabrikeerde | heeft gefabrikeerd |
wij | fabrikeren | fabrikeerden | hebben gefabrikeerd |
jullie | fabrikeren | fabrikeerden | hebben gefabrikeerd |
zij, ze | fabrikeren | fabrikeerden | hebben gefabrikeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Fabrikeren with some of the pronouns.
- Ik fabriceer een nieuw product.
- Jij fabriceert prachtige kunstwerken.
- Hij/Zij fabriceert meubels van hoge kwaliteit.
- Wij fabriceren onze producten lokaal.
- Zij fabriceren innovatieve oplossingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Fabrikeren with some of the pronouns.
- Ik fabriceerde vroeger mijn eigen kleding.
- Jij fabriceerde toen zelf je meubels.
- Hij/Zij fabriceerde destijds zijn/haar eigen gereedschap.
- Wij fabriceerden vroeger alles met de hand.
- Zij fabriceerden in het verleden hun eigen voedsel.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Fabrikeren with some of the pronouns.
- Ik heb een nieuw product gefabriceerd.
- Jij hebt prachtige kunstwerken gefabriceerd.
- Hij/Zij heeft meubels van hoge kwaliteit gefabriceerd.
- Wij hebben onze producten lokaal gefabriceerd.
- Zij hebben innovatieve oplossingen gefabriceerd.