faseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | faseer | faseerde | heb gefaseerd |
jij, je, u | faseert | faseerde | hebt gefaseerd |
hij, zij, het | faseert | faseerde | heeft gefaseerd |
wij | faseren | faseerden | hebben gefaseerd |
jullie | faseren | faseerden | hebben gefaseerd |
zij, ze | faseren | faseerden | hebben gefaseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Faseren with some of the pronouns.
- Ik faseer de taken voor de leerlingen.
- Jij faseert de plannen voor het project.
- Hij/Zij faseert de nieuwe regels voor de organisatie.
- Wij faseren de strategie voor de marktuitbreiding.
- Jullie faseren de evenementen voor de komende maanden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Faseren with some of the pronouns.
- Vroeger faseerde ik de documenten handmatig.
- Toen jij hier werkte, faseerde je de processen op een andere manier.
- Hij/Zij faseerde vroeger de projecten te snel.
- Wij faseerden de activiteiten vorige week.
- Jullie faseerden de informatie tijdens de vergadering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Faseren with some of the pronouns.
- Ik heb gefaseerd gewerkt aan het project.
- Jij hebt de taken correct gefaseerd.
- Hij/Zij heeft de plannen goed gefaseerd.
- Wij hebben de nieuwe regels zorgvuldig gefaseerd.
- Jullie hebben de evenementen succesvol gefaseerd.