femelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | femel | femelde | heb gefemeld |
jij, je, u | femelt | femelde | hebt gefemeld |
hij, zij, het | femelt | femelde | heeft gefemeld |
wij | femelen | femelden | hebben gefemeld |
jullie | femelen | femelden | hebben gefemeld |
zij, ze | femelen | femelden | hebben gefemeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Femelen with some of the pronouns.
- Ik femel over de nieuwe film.
- Jij femelt altijd over je problemen.
- Hij/zij/het femelt voortdurend over zijn/haar werk.
- Wij femelen graag over onze reizen.
- Jullie femelen veel over eten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Femelen with some of the pronouns.
- Ik femelde altijd over mijn ex.
- Jij femelde vroeger over je favoriete band.
- Hij/zij/het femelde constant over haar carrière.
- Wij femelden regelmatig over politiek.
- Jullie femelden altijd over het weer.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Femelen with some of the pronouns.
- Ik heb gefemeld over het feestje van gisteravond.
- Jij bent altijd blijven femelen over die discussie.
- Hij/zij/het heeft te lang gefemeld over die beslissing.
- Wij hebben vroeger vaak gefemeld over onze dromen.
- Jullie zijn nooit gestopt met femelen over die vakantie.