fiatteren

Conjugations List of Fiatteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfiatteerfiatteerdeheb gefiatteerd
jij, je, ufiatteertfiatteerdehebt gefiatteerd
hij, zij, hetfiatteertfiatteerdeheeft gefiatteerd
wijfiatterenfiatteerdenhebben gefiatteerd
julliefiatterenfiatteerdenhebben gefiatteerd
zij, zefiatterenfiatteerdenhebben gefiatteerd

Presens

Example presens sentences for Fiatteren with some of the pronouns.

  • Ik fiatter
  • Jij fiatteert
  • Hij/Zij/Het fiatteert
  • Wij fiatteren
  • Jullie fiatteren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Fiatteren with some of the pronouns.

  • Ik fiatteerde
  • Jij fiatteerde
  • Hij/Zij/Het fiatteerde
  • Wij fiatteerden
  • Jullie fiatteerden

Perfectum

Example perfectum sentences for Fiatteren with some of the pronouns.

  • Ik heb gefiatteerd
  • Jij hebt gefiatteerd
  • Hij/Zij/Het heeft gefiatteerd
  • Wij hebben gefiatteerd
  • Jullie hebben gefiatteerd