plaatsgrijpen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | grijp plaats | greep plaats | heb plaatsgegrepen |
jij, je, u | grijpt plaats | greep plaats | hebt plaatsgegrepen |
hij, zij, het | grijpt plaats | greep plaats | heeft plaatsgegrepen |
wij | grijpen plaats | grepen plaats | hebben plaatsgegrepen |
jullie | grijpen plaats | grepen plaats | hebben plaatsgegrepen |
zij, ze | grijpen plaats | grepen plaats | hebben plaatsgegrepen |
PresensBeta
Example presens sentences for Plaatsgrijpen with some of the pronouns.
- De gebeurtenis vindt plaats.
- Ik grijp de kans voor een wandeling.
- Het feestje vindt morgenavond plaats.
- De vergadering vindt elke week op dinsdag plaats.
- Het evenement vindt in het stadion plaats.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Plaatsgrijpen with some of the pronouns.
- De bijeenkomst greep plaats toen het begon te regenen.
- Ik greep die gelegenheid vroeger altijd aan.
- Het ongeluk greep plaats tijdens de spits.
- De rellen grepen plaats na de wedstrijd.
- Het incident greep jaren geleden plaats.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Plaatsgrijpen with some of the pronouns.
- De demonstratie heeft plaatsgevonden.
- Ik heb de mogelijkheid gegrepen.
- Het concert heeft gisterenavond plaatsgegrepen.
- De ceremonie heeft in de kerk plaatsgevonden.
- De verkiezingen hebben vorige week plaatsgehad.