itereren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | itereer | itereerde | heb geïtereerd |
jij, je, u | itereert | itereerde | hebt geïtereerd |
hij, zij, het | itereert | itereerde | heeft geïtereerd |
wij | itereren | itereerden | hebben geïtereerd |
jullie | itereren | itereerden | hebben geïtereerd |
zij, ze | itereren | itereerden | hebben geïtereerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Itereren with some of the pronouns.
- Ik itereer dagelijks om mijn programmeervaardigheden te verbeteren.
- Jij itereert regelmatig tijdens het schrijven van je scriptie.
- Hij/Zij/Het itereert met precisie in zijn/haar werk.
- Wij itereren vaak op basis van feedback van onze klanten.
- Jullie itereert meerdere keren voordat jullie een definitieve versie hebben.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Itereren with some of the pronouns.
- Ik itereerde dagelijks om mijn vaardigheden te verbeteren.
- Jij itereerde regelmatig tijdens het schrijven van je onderzoeksverslag.
- Hij/Zij/Het itereerde met enthousiasme in zijn/haar projecten.
- Wij itereerden vaak om de software te optimaliseren.
- Jullie itereerden meerdere keren voordat jullie tevreden waren over het resultaat.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Itereren with some of the pronouns.
- Ik heb geïtereerd om tot een betere oplossing te komen.
- Jij hebt al eerder geïtereerd in vergelijkbare situaties.
- Hij/Zij/Het heeft de code geïtereerd totdat er geen fouten meer waren.
- Wij hebben iteratief gewerkt aan het ontwikkelen van dit product.
- Jullie hebben de presentatie geïtereerd en nu is hij klaar voor de klant.