heien

Conjugations List of Heien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikheiheideheb geheid
jij, je, uheitheidehebt geheid
hij, zij, hetheitheideheeft geheid
wijheienheidenhebben geheid
jullieheienheidenhebben geheid
zij, zeheienheidenhebben geheid

Presens
Beta

Example presens sentences for Heien with some of the pronouns.

  • Ik hei vandaag palen.
  • Jij heit morgen op de bouwplaats.
  • Hij/zij/heeft heiwerkzaamheden uitgevoerd.
  • Wij heien al wekenlang voor dit project.
  • Jullie heien met veel precisie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Heien with some of the pronouns.

  • Vroeger heide ik vaak met mijn vader.
  • Jij heide regelmatig toen je nog bij dat bedrijf werkte.
  • Hij/zij/heide altijd snel en efficiënt.
  • Wij heiden elke dag op de bouwplaats.
  • Jullie heiden vroeger zonder moderne apparatuur.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Heien with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren geheid op die locatie.
  • Jij hebt al meerdere keren geheid in je carrière.
  • Hij/zij/heeft het heiwerk voltooid.
  • Wij hebben al veel palen geheid deze maand.
  • Jullie hebben samen met de aannemer geheid.