roskammen

Conjugations List of Roskammen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikroskamroskamdeheb geroskamd
jij, je, uroskamtroskamdehebt geroskamd
hij, zij, hetroskamtroskamdeheeft geroskamd
wijroskammenroskamdenhebben geroskamd
jullieroskammenroskamdenhebben geroskamd
zij, zeroskammenroskamdenhebben geroskamd

Presens

Example presens sentences for Roskammen with some of the pronouns.

  • Ik roskam mijn hond elke dag.
  • Jij roskamt je haar met een speciale borstel.
  • Hij roskamt de vacht van zijn paard grondig.
  • Zij roskammen de wollen truien zorgvuldig.
  • We roskammen de katten regelmatig om klitten te voorkomen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Roskammen with some of the pronouns.

  • Ik roskamde mijn hond elke dag toen ik jonger was.
  • Jij roskamde je haar altijd met een gewone borstel.
  • Hij roskamde de vacht van zijn paard regelmatig in het verleden.
  • Zij roskamden de wollen truien vroeger zonder problemen.
  • We roskamden de katten dagelijks totdat we een andere methode ontdekten.

Perfectum

Example perfectum sentences for Roskammen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn hond vorige week gerokamd.
  • Jij hebt je haar al eens gerokamd met die kam.
  • Hij heeft de vacht van zijn paard gisteren grondig gerokamd.
  • Zij hebben de wollen truien netjes gerokamd voor de winter.
  • We hebben de katten onlangs volledig gerokamd.