hukken

Conjugations List of Hukken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhukhukteheb gehukt
jij, je, uhukthuktehebt gehukt
hij, zij, hethukthukteheeft gehukt
wijhukkenhuktenhebben gehukt
julliehukkenhuktenhebben gehukt
zij, zehukkenhuktenhebben gehukt

Presens
Beta

Example presens sentences for Hukken with some of the pronouns.

  • Ik huk nu om mijn schoenveter vast te maken.
  • De kinderen hukken tijdens de gymles.
  • Wij hukken regelmatig om onze rugspieren te trainen.
  • Jij hukt altijd als je iets van de grond moet oprapen.
  • De kat hukt in het gras om een vogeltje te besluipen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Hukken with some of the pronouns.

  • Ik hukte regelmatig toen ik jong was.
  • Hij hukte elke dag voordat hij naar bed ging.
  • We hukten vaak op het strand tijdens onze vakantie.
  • Toen ik de bal wilde pakken, hukte ik per ongeluk.
  • Vroeger hukten we rond het kampvuur en vertelden we verhalen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Hukken with some of the pronouns.

  • Ik heb gehukt om mijn evenwicht te bewaren.
  • Hij is gaan hukken nadat hij lang had gestaan.
  • We hebben veel gehukt tijdens de yogales gisteren.
  • Hebben jullie al gehukt vandaag?
  • De vogels zijn weggevlogen toen ik ging hukken.