voortjagen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | jaag voort | jaagde voort;joeg voort | heb voortgejaagd |
jij, je, u | jaagt voort | jaagde voort;joeg voort | hebt voortgejaagd |
hij, zij, het | jaagt voort | jaagde voort;joeg voort | heeft voortgejaagd |
wij | jagen voort | jaagden voort;joegen voort | hebben voortgejaagd |
jullie | jagen voort | jaagden voort;joegen voort | hebben voortgejaagd |
zij, ze | jagen voort | jaagden voort;joegen voort | hebben voortgejaagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortjagen with some of the pronouns.
- Ik voortjaag de tijd om mijn taken af te krijgen.
- Jij voortjaagt sneller dan ik verwacht had.
- Hij voortjaagt altijd naar succes.
- Zij voortjagen de kudde over de velden.
- Wij voortjagen ons werk om op tijd klaar te zijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortjagen with some of the pronouns.
- Ik voortjoeg de tijd om mijn taken af te krijgen.
- Jij voortjoeg sneller dan ik verwacht had.
- Hij voortjoeg altijd naar succes.
- Zij voortjoegen de kudde over de velden.
- Wij voortjoegen ons werk om op tijd klaar te zijn.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortjagen with some of the pronouns.
- Ik heb de tijd voortgejaagd om mijn taken af te krijgen.
- Jij hebt sneller voortgejaagd dan ik verwacht had.
- Hij heeft altijd naar succes voortgejaagd.
- Zij hebben de kudde over de velden voortgejaagd.
- Wij hebben ons werk voortgejaagd om op tijd klaar te zijn.