vereenzelvigen

Conjugations List of Vereenzelvigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvereenzelvigvereenzelvigdeheb vereenzelvigd
jij, je, uvereenzelvigtvereenzelvigdehebt vereenzelvigd
hij, zij, hetvereenzelvigtvereenzelvigdeheeft vereenzelvigd
wijvereenzelvigenvereenzelvigdenhebben vereenzelvigd
jullievereenzelvigenvereenzelvigdenhebben vereenzelvigd
zij, zevereenzelvigenvereenzelvigdenhebben vereenzelvigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vereenzelvigen with some of the pronouns.

  • Ik eenzelvig met de natuur.
  • Jij vereenzelvigt je met de hoofdpersoon van het boek.
  • Hij/zij vereenzelvigt zich met de rol van de artiest.
  • Wij vereenzelvigen ons met de waarden van de organisatie.
  • Jullie vereenzelvigen je met de lokale gemeenschap.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vereenzelvigen with some of the pronouns.

  • Ik vereenzelvigde me altijd met mijn favoriete sportteam.
  • Jij vereenzelvigde je vroeger met de helden uit sprookjes.
  • Hij/zij vereenzelvigde zich in zijn/haar jeugd met een historische figuur.
  • Wij vereenzelvigden ons als kinderen met superhelden.
  • Jullie vereenzelvigden je vaak met de personages uit die tv-serie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vereenzelvigen with some of the pronouns.

  • Ik heb mezelf vereenzelvigd met de ideeën van de filosoof.
  • Jij bent je met succes vereenzelvigd met de bedrijfscultuur.
  • Hij/zij is zich gaan vereenzelvigen met de tradities van zijn/haar voorouders.
  • Wij hebben ons vereenzelvigd met de doelen van het project.
  • Jullie zijn je vorig jaar met die beweging vereenzelvigd.