grootbrengen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | breng groot | bracht groot | heb grootgebracht |
jij, je, u | brengt groot | bracht groot | hebt grootgebracht |
hij, zij, het | brengt groot | bracht groot | heeft grootgebracht |
wij | brengen groot | brachten groot | hebben grootgebracht |
jullie | brengen groot | brachten groot | hebben grootgebracht |
zij, ze | brengen groot | brachten groot | hebben grootgebracht |
PresensBeta
Example presens sentences for Grootbrengen with some of the pronouns.
- Ik breng mijn kinderen groot met veel liefde.
- Jij brengt je huisdieren groot met geduld en zorg.
- Hij brengt zijn talenten groot door hard te werken.
- Wij brengen onze planten groot met regelmatig water geven.
- Zij brengen hun bedrijf groot door innovatieve ideeën.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Grootbrengen with some of the pronouns.
- Ik bracht mijn kinderen groot met veel liefde.
- Jij bracht je huisdieren groot met geduld en zorg.
- Hij bracht zijn talenten groot door hard te werken.
- Wij brachten onze planten groot door regelmatig water te geven.
- Zij brachten hun bedrijf groot met innovatieve ideeën.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Grootbrengen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn kinderen grootgebracht met veel liefde.
- Jij hebt je huisdieren grootgebracht met geduld en zorg.
- Hij heeft zijn talenten grootgebracht door hard te werken.
- Wij hebben onze planten grootgebracht door regelmatig water te geven.
- Zij hebben hun bedrijf grootgebracht met innovatieve ideeën.