herbergen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herberg | herbergde | heb geherbergd |
jij, je, u | herbergt | herbergde | hebt geherbergd |
hij, zij, het | herbergt | herbergde | heeft geherbergd |
wij | herbergen | herbergden | hebben geherbergd |
jullie | herbergen | herbergden | hebben geherbergd |
zij, ze | herbergen | herbergden | hebben geherbergd |
PresensBeta
Example presens sentences for Herbergen with some of the pronouns.
- Ik herberg een groep toeristen in mijn hotel.
- Jij herbergt vaak internationale gasten in jouw bed and breakfast.
- Hij/Zij herbergt een geheim in zijn/haar hart.
- Wij herbergen regelmatig evenementen in onze conferentiezaal.
- Zij herbergen een kunsttentoonstelling in hun galerij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Herbergen with some of the pronouns.
- Vroeger herbergde ik vaak vrienden in mijn huis.
- Toen ik jong was, herbergde ik mijn dromen en ambities.
- De oude schuur herbergde vroeger landbouwwerktuigen.
- In die periode herbergden we veel twijfels en onzekerheden.
- De stad herbergde eeuwenlang verschillende culturen en tradities.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Herbergen with some of the pronouns.
- Ik heb een groep toeristen in mijn hotel herbergd.
- Jij hebt vaak internationale gasten in jouw bed and breakfast herbergd.
- Hij/Zij heeft een geheim in zijn/haar hart herbergd.
- Wij hebben regelmatig evenementen in onze conferentiezaal herbergd.
- Zij hebben een kunsttentoonstelling in hun galerij herbergd.