romaniseren

Conjugations List of Romaniseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikromaniseerromaniseerdeheb geromaniseerd
jij, je, uromaniseertromaniseerdehebt geromaniseerd
hij, zij, hetromaniseertromaniseerdeheeft geromaniseerd
wijromaniserenromaniseerdenhebben geromaniseerd
jullieromaniserenromaniseerdenhebben geromaniseerd
zij, zeromaniserenromaniseerdenhebben geromaniseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Romaniseren with some of the pronouns.

  • Ik romaniseer de Nederlandse taal voor mijn studenten.
  • Jij romaniseert woorden in het Nederlands.
  • Hij/Zij/Het romaniseert de geschiedenis van de stad.
  • Wij romaniseren namen van buitenlandse steden.
  • Jullie romaniseren oude geschriften.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Romaniseren with some of the pronouns.

  • Ik romaniseerde de Nederlandse taal voor mijn studenten.
  • Jij romaniseerde woorden in het Nederlands.
  • Hij/Zij/Het romaniseerde de geschiedenis van de stad.
  • Wij romaniseerden namen van buitenlandse steden.
  • Jullie romaniseerden oude geschriften.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Romaniseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de Nederlandse taal geromaniseerd voor mijn studenten.
  • Jij hebt woorden in het Nederlands geromaniseerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de geschiedenis van de stad geromaniseerd.
  • Wij hebben namen van buitenlandse steden geromaniseerd.
  • Jullie hebben oude geschriften geromaniseerd.