inwijden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | wijd in | wijdde in | heb ingewijd |
jij, je, u | wijdt in | wijdde in | hebt ingewijd |
hij, zij, het | wijdt in | wijdde in | heeft ingewijd |
wij | wijden in | wijdden in | hebben ingewijd |
jullie | wijden in | wijdden in | hebben ingewijd |
zij, ze | wijden in | wijdden in | hebben ingewijd |
PresensBeta
Example presens sentences for Inwijden with some of the pronouns.
- Ik wijs de nieuwe studenten in.
- Jij wijdt het gebouw in met een ceremonie.
- Hij/zij wijdt zichzelf aan zijn/haar werk.
- Wij wijden de tempel in met een speciale viering.
- Jullie wijden je leven aan het dienen van anderen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inwijden with some of the pronouns.
- Ik wijdde de nieuwe studenten in.
- Jij wijdde het gebouw in met een ceremonie.
- Hij/zij wijdde zichzelf aan zijn/haar werk.
- Wij wijdden de tempel in met een speciale viering.
- Jullie wijdden je leven aan het dienen van anderen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inwijden with some of the pronouns.
- Ik heb de nieuwe studenten ingewijd.
- Jij hebt het gebouw ingewijd met een ceremonie.
- Hij/zij heeft zichzelf aan zijn/haar werk gewijd.
- Wij hebben de tempel ingewijd met een speciale viering.
- Jullie hebben je leven gewijd aan het dienen van anderen.