herkeuren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herkeur | herkeurde | heb herkeurd |
jij, je, u | herkeurt | herkeurde | hebt herkeurd |
hij, zij, het | herkeurt | herkeurde | heeft herkeurd |
wij | herkeuren | herkeurden | hebben herkeurd |
jullie | herkeuren | herkeurden | hebben herkeurd |
zij, ze | herkeuren | herkeurden | hebben herkeurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Herkeuren with some of the pronouns.
- Ik herkeur de documenten regelmatig.
- Jij herkeurt de producten zorgvuldig.
- Hij/Zij herkeurt de machines volgens de voorschriften.
- Wij herkeuren de resultaten grondig.
- Zij herkeuren de procedures nauwkeurig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Herkeuren with some of the pronouns.
- Ik herkeurde de documenten gisteren.
- Jij herkeurde de producten vorige week.
- Hij/Zij herkeurde de machines toen hij/zij tijd had.
- Wij herkeurden de resultaten regelmatig in het verleden.
- Zij herkeurden de procedures altijd op dezelfde manier.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Herkeuren with some of the pronouns.
- Ik heb de documenten herkeurd.
- Jij hebt de producten zorgvuldig herkeurd.
- Hij/Zij heeft de machines volgens de voorschriften herkeurd.
- Wij hebben de resultaten grondig herkeurd.
- Zij hebben de procedures nauwkeurig herkeurd.