honkballen

Conjugations List of Honkballen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhonkbalhonkbaldeheb gehonkbald
jij, je, uhonkbalthonkbaldehebt gehonkbald
hij, zij, hethonkbalthonkbaldeheeft gehonkbald
wijhonkballenhonkbaldenhebben gehonkbald
julliehonkballenhonkbaldenhebben gehonkbald
zij, zehonkballenhonkbaldenhebben gehonkbald

Presens
Beta

Example presens sentences for Honkballen with some of the pronouns.

  • Ik honkbal elke zaterdag met mijn vrienden.
  • Jij honkbalt goed.
  • Hij honkbalt in het nationale team.
  • Wij honkballen graag in de zomer.
  • Zij honkballen al jaren samen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Honkballen with some of the pronouns.

  • Ik honkbalde vroeger met mijn broer in de achtertuin.
  • Jij honkbalde als kind bij de plaatselijke vereniging.
  • Hij honkbalde regelmatig tijdens zijn studententijd.
  • Wij honkbalden altijd op het strand tijdens de vakantie.
  • Zij honkbalden fanatiek in hun tienerjaren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Honkballen with some of the pronouns.

  • Ik heb gehonkbald op het toernooi.
  • Jij hebt goed gehonkbald gisteren.
  • Hij heeft al vaak gehonkbald in Amerika.
  • Wij hebben samen gehonkbald in de jeugdcompetitie.
  • Zij hebben veel ervaring gehonkbald bij verschillende clubs.