hummen

Conjugations List of Hummen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhumhumdeheb gehumd
jij, je, uhumthumdehebt gehumd
hij, zij, hethumthumdeheeft gehumd
wijhummenhumdenhebben gehumd
julliehummenhumdenhebben gehumd
zij, zehummenhumdenhebben gehumd

Presens

Example presens sentences for Hummen with some of the pronouns.

  • Ik hum.
  • Jij humt.
  • Hij humt graag.
  • Wij hummen samen.
  • Zij hummen veel.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Hummen with some of the pronouns.

  • Ik humde vroeger.
  • Jij humde altijd.
  • Hij humde gisteren.
  • Wij humden vaak.
  • Zij humden lang geleden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Hummen with some of the pronouns.

  • Ik heb gehumd.
  • Jij hebt gehumd.
  • Hij heeft graag gehumd.
  • Wij hebben samen gehumd.
  • Zij hebben veel gehumd.