toerekenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | reken toe | rekende toe | heb toegerekend |
jij, je, u | rekent toe | rekende toe | hebt toegerekend |
hij, zij, het | rekent toe | rekende toe | heeft toegerekend |
wij | rekenen toe | rekenden toe | hebben toegerekend |
jullie | rekenen toe | rekenden toe | hebben toegerekend |
zij, ze | rekenen toe | rekenden toe | hebben toegerekend |
PresensBeta
Example presens sentences for Toerekenen with some of the pronouns.
- Ik reken toe aan de kosten van het project.
- Jij rekent toe aan de winst van het bedrijf.
- Hij rekent toe aan zijn eigen prestaties.
- Zij rekent toe aan de leerlingen in haar klas.
- We rekenen toe aan de oorzaken van het probleem.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Toerekenen with some of the pronouns.
- Ik rekende toe aan de verkeerde categorie.
- Jij rekende toe aan de verkeerde leverancier.
- Hij rekende toe aan de verkeerde afdeling.
- Zij rekende toe aan het verkeerde product.
- We rekenden toe aan de verkeerde maand.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Toerekenen with some of the pronouns.
- Ik heb toegerekend aan de juiste afdeling.
- Jij hebt toegerekend aan de verkeerde persoon.
- Hij heeft toegerekend aan de kosten van vorig jaar.
- Zij heeft toegerekend aan de winst van het vorige kwartaal.
- We hebben toegerekend aan onze fouten uit het verleden.