manen

Conjugations List of Manen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmaanmaandeheb gemaand
jij, je, umaantmaandehebt gemaand
hij, zij, hetmaantmaandeheeft gemaand
wijmanenmaandenhebben gemaand
julliemanenmaandenhebben gemaand
zij, zemanenmaandenhebben gemaand

Presens
Beta

Example presens sentences for Manen with some of the pronouns.

  • Ik maan de studenten om hun huiswerk te maken.
  • Jij maant hem altijd om op tijd te komen.
  • Hij maant de werknemers tot meer inzet.
  • Wij manen onze kinderen om vriendelijk te zijn.
  • Zij manen de hond om stil te zijn.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Manen with some of the pronouns.

  • Ik maande de studenten om hun huiswerk te maken.
  • Jij maande hem altijd om op tijd te komen.
  • Hij maande de werknemers tot meer inzet.
  • Wij maanden onze kinderen om vriendelijk te zijn.
  • Zij maanden de hond om stil te zijn.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Manen with some of the pronouns.

  • Ik heb de studenten aangemaand om hun huiswerk te maken.
  • Jij hebt hem altijd aangemaand om op tijd te komen.
  • Hij heeft de werknemers tot meer inzet aangemaand.
  • Wij hebben onze kinderen aangemaand om vriendelijk te zijn.
  • Zij hebben de hond aangemaand om stil te zijn.