terughouden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hou terug | hield terug | heb teruggehouden |
jij, je, u | houdt terug | hield terug | hebt teruggehouden |
hij, zij, het | houdt terug | hield terug | heeft teruggehouden |
wij | houden terug | hielden terug | hebben teruggehouden |
jullie | houden terug | hielden terug | hebben teruggehouden |
zij, ze | houden terug | hielden terug | hebben teruggehouden |
PresensBeta
Example presens sentences for Terughouden with some of the pronouns.
- Ik houd mijn mening terughouden tijdens de vergadering.
- Jij houdt je emoties terughouden wanneer je boos bent.
- Hij/zij houdt informatie terughouden over het incident.
- Wij houden ons geld terughouden voor een speciale gelegenheid.
- Jullie houden jezelf terughouden van kritiek op anderen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terughouden with some of the pronouns.
- Ik hield mijn adem terughouden terwijl ik naar de spannende film keek.
- Jij hield jezelf niet terughouden toen je het goede nieuws hoorde.
- Hij/zij hield zijn/haar belofte niet terughouden en vertrok vroegtijdig.
- Wij hielden onze lach terughouden toen we de grappige grap hoorden.
- Jullie hielden je woede terughouden tijdens het conflict.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terughouden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn twijfels terughouden voordat ik een beslissing nam.
- Jij hebt jezelf nooit kunnen terughouden als het om eten gaat.
- Hij/zij heeft haar enthousiasme niet kunnen terughouden bij het nieuws.
- Wij hebben onze gevoelens terughouden tijdens het familiefeest.
- Jullie hebben altijd jullie frustraties terughouden in deze situatie.