hutsen

Conjugations List of Hutsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhutshutsteheb gehutst
jij, je, uhutsthutstehebt gehutst
hij, zij, hethutsthutsteheeft gehutst
wijhutsenhutstenhebben gehutst
julliehutsenhutstenhebben gehutst
zij, zehutsenhutstenhebben gehutst

Presens
Beta

Example presens sentences for Hutsen with some of the pronouns.

  • Ik hutsel de ingrediĆ«nten door elkaar.
  • Jij hutstelt altijd zo snel.
  • Hij hutselt zijn woorden vaak door elkaar.
  • Zij hutselen graag met kleuren en vormen.
  • We hutselen samen aan dit project.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Hutsen with some of the pronouns.

  • Vroeger hutselde ik altijd mijn eigen kleding in elkaar.
  • Toen ik jong was, hutstelde ik vaak met vrienden.
  • Hij hutstelde onhandig terwijl iedereen toekeek.
  • Zij hutselden vroeger veel met schelpen op het strand.
  • We hutselden langzaam voort, zonder haast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Hutsen with some of the pronouns.

  • Ik heb gehutseld om de perfecte smaak te krijgen.
  • Jij hebt al eerder gehutseld met deze materialen.
  • Hij heeft nooit eerder zo goed gehutseld.
  • Zij hebben veel verschillende gerechten gehutseld.
  • We hebben samen een prachtige creatie gehutseld.