impressioneren

Conjugations List of Impressioneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikimpressioneerimpressioneerdeheb geïmpressioneerd
jij, je, uimpressioneertimpressioneerdehebt geïmpressioneerd
hij, zij, hetimpressioneertimpressioneerdeheeft geïmpressioneerd
wijimpressionerenimpressioneerdenhebben geïmpressioneerd
jullieimpressionerenimpressioneerdenhebben geïmpressioneerd
zij, zeimpressionerenimpressioneerdenhebben geïmpressioneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Impressioneren with some of the pronouns.

  • Ik impressioneer mijn leerlingen met interessante verhalen.
  • Jij impressioneert ons altijd met je creatieve presentaties.
  • Hij impressioneert het publiek met zijn virtuoze pianospel.
  • Zij impressioneert haar collega's met haar professionele houding.
  • Wij impressioneren de jury met onze innovatieve ideeën.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Impressioneren with some of the pronouns.

  • Ik imponeerde mijn leerlingen met mijn presentatievaardigheden.
  • Jij imponeerde ons vroeger met je sportprestaties.
  • Hij imponeerde het publiek tijdens zijn eerste optreden.
  • Zij imponeerde haar collega's met haar doortastendheid.
  • Wij imponeerden de jury met onze overtuigende argumenten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Impressioneren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn leerlingen geïmpressioneerd met mijn kennis.
  • Jij hebt ons altijd geïmpressioneerd met je zangtalent.
  • Hij heeft het publiek geïmpressioneerd met zijn indrukwekkende dansoptreden.
  • Zij heeft haar collega's geïmpressioneerd met haar leiderschapskwaliteiten.
  • Wij hebben de jury geïmpressioneerd met onze prestaties.