incideren

Conjugations List of Incideren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikincideerincideerdeheb geïncideerd
jij, je, uincideertincideerdehebt geïncideerd
hij, zij, hetincideertincideerdeheeft geïncideerd
wijinciderenincideerdenhebben geïncideerd
jullieinciderenincideerdenhebben geïncideerd
zij, zeinciderenincideerdenhebben geïncideerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Incideren with some of the pronouns.

  • Ik incideer regelmatig in de data-analyse.
  • Jij incideert vaak op interessante onderwerpen.
  • Hij/Zij/Het incideert zelden in politieke discussies.
  • Wij incideren graag in de literatuur van de Gouden Eeuw.
  • Jullie incideren altijd op de belangrijkste punten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Incideren with some of the pronouns.

  • Vroeger incideerde ik veel in politieke debatten.
  • Toen ik jong was, incideerde jij vaak in sportevenementen.
  • Hij/Zij/Het incideerde regelmatig in theatervoorstellingen.
  • In die tijd incideerden wij voornamelijk in architectuur.
  • Jullie incideerden vroeger veel in wetenschappelijke experimenten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Incideren with some of the pronouns.

  • Ik ben geïncideerd in het onderzoek naar klimaatverandering.
  • Jij bent eerder geïncideerd in kunstgeschiedenis.
  • Hij/Zij/Het is nooit geïncideerd in economie.
  • Wij zijn al meerdere keren geïncideerd in de wereld van technologie.
  • Jullie zijn recentelijk geïncideerd in de ontwikkeling van duurzame energiebronnen.