indruppelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | druppel in | druppelde in | heb ingedruppeld |
jij, je, u | druppelt in | druppelde in | hebt ingedruppeld |
hij, zij, het | druppelt in | druppelde in | heeft ingedruppeld |
wij | druppelen in | druppelden in | hebben ingedruppeld |
jullie | druppelen in | druppelden in | hebben ingedruppeld |
zij, ze | druppelen in | druppelden in | hebben ingedruppeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Indruppelen with some of the pronouns.
- Ik druppel in de olie voor het koken.
- Jij druppelt in de medicatie volgens de instructies.
- Hij/Zij druppelt in de ogen om de lenzen vochtig te houden.
- Wij druppelen in de planten elke ochtend.
- Jullie druppelen in de neusdruppels voor verlichting.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Indruppelen with some of the pronouns.
- Ik druppelde in de waterbak van de huisdieren elke ochtend.
- Jij druppelde in de planten tijdens de hete zomermaanden.
- Hij/Zij druppelde in de oren om het overtollige water te verwijderen.
- Wij druppelden in de soep voor extra smaak.
- Jullie druppelden in de drankjes voor gasten op het feest.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Indruppelen with some of the pronouns.
- Ik heb ingedruppeld in de verf om de kleur te verdunnen.
- Jij hebt ingedruppeld in het glas om de vloeistof op te vangen.
- Hij/Zij heeft ingedruppeld in de thee voor extra smaak.
- Wij hebben ingedruppeld in de saus om het gerecht op smaak te brengen.
- Jullie hebben ingedruppeld in de shampoo voor een aangename geur.