ineensmelten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smelt ineen | smolt ineen | heb ineengesmolten |
jij, je, u | smelt ineen | smolt ineen | hebt ineengesmolten |
hij, zij, het | smelt ineen | smolt ineen | heeft ineengesmolten |
wij | smelten ineen | smolten ineen | hebben ineengesmolten |
jullie | smelten ineen | smolten ineen | hebben ineengesmolten |
zij, ze | smelten ineen | smolten ineen | hebben ineengesmolten |
PresensBeta
Example presens sentences for Ineensmelten with some of the pronouns.
- Het ijs smelt ineens.
- De chocolade smelt ineens in mijn handen.
- De sneeuw smelt ineens weg door de warmte.
- De kaarsen smelten ineens door de hitte van de zon.
- Het plastic smelt ineens wanneer het te heet wordt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ineensmelten with some of the pronouns.
- Vroeger smolten de gletsjers langzaam ineens.
- Toen ik jong was, smolt mijn hart ineens bij het zien van een puppy.
- Elke zomer smolten de ijsjes snel ineens.
- In de fabriek smolten ze het metaal ineens om nieuwe producten te maken.
- Tijdens de hittegolf smolten de straten ineens.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ineensmelten with some of the pronouns.
- Het ijs is ineengesmolten na de warme dag gisteren.
- Ik heb de chocolade laten smelten voor de taart.
- De sneeuw is ineengesmolten door de regenbuien van vorige week.
- De kaarsen zijn ineengesmolten tijdens het feest.
- Het plastic heeft ineengesmolten in de zon.