ingooien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gooi in | gooide in | heb ingegooid |
jij, je, u | gooit in | gooide in | hebt ingegooid |
hij, zij, het | gooit in | gooide in | heeft ingegooid |
wij | gooien in | gooiden in | hebben ingegooid |
jullie | gooien in | gooiden in | hebben ingegooid |
zij, ze | gooien in | gooiden in | hebben ingegooid |
PresensBeta
Example presens sentences for Ingooien with some of the pronouns.
- Ik gooi de bal in de lucht.
- Jij gooit de steen in het water.
- Hij gooit de brief in de brievenbus.
- Zij gooien de vuilniszakken in de container.
- We gooien de dobbelstenen op de tafel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ingooien with some of the pronouns.
- Ik gooide de bal in de lucht.
- Jij gooide de steen in het water.
- Hij gooide de brief in de brievenbus.
- Zij gooiden de vuilniszakken in de container.
- We gooiden de dobbelstenen op de tafel.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ingooien with some of the pronouns.
- Ik heb de bal ingegooid.
- Jij hebt de steen ingegooid.
- Hij heeft de brief ingegooid.
- Zij hebben de vuilniszakken ingegooid.
- We hebben de dobbelstenen ingegooid.