inkakken

Conjugations List of Inkakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkak inkakte inben ingekakt
jij, je, ukakt inkakte inbent ingekakt
hij, zij, hetkakt inkakte inis ingekakt
wijkakken inkakten inzijn ingekakt
julliekakken inkakten inzijn ingekakt
zij, zekakken inkakten inzijn ingekakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Inkakken with some of the pronouns.

  • Ik kak in tijdens saaie vergaderingen.
  • Jij kakt in als je te laat naar bed gaat.
  • Hij/Zij kak(t) in na het avondeten.
  • Wij kakken in na een lange wandeling.
  • Zij kakken in tijdens de film.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inkakken with some of the pronouns.

  • Ik kakte in terwijl ik tv keek.
  • Jij kakte in toen je op de bank zat.
  • Hij/Zij kakte in tijdens de voorstelling.
  • Wij kakten in na het eten.
  • Zij kakten in tijdens de treinreis.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inkakken with some of the pronouns.

  • Ik ben ingekakt na de lange werkdag.
  • Jij bent ingekakt tijdens de les.
  • Hij/Zij is ingekakt tijdens de presentatie.
  • Wij zijn ingekakt na het feestje.
  • Zij zijn ingekakt na de lange autorit.