inkalven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kalf in | kalfde in | ben ingekalfd |
jij, je, u | kalft in | kalfde in | bent ingekalfd |
hij, zij, het | kalft in | kalfde in | is ingekalfd |
wij | kalven in | kalfden in | zijn ingekalfd |
jullie | kalven in | kalfden in | zijn ingekalfd |
zij, ze | kalven in | kalfden in | zijn ingekalfd |
PresensBeta
Example presens sentences for Inkalven with some of the pronouns.
- De boer kalft de koeien in.
- Wij kalven de dieren in op de boerderij.
- Jij kalft de stieren in voor de veemarkt.
- Zij kalfde de koe in met behulp van een dierenarts.
- De melkveehouderij kalft regelmatig koeien in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inkalven with some of the pronouns.
- De boer kalfde de koeien in.
- Wij kalvden de dieren in op de boerderij.
- Jij kalvde de stieren in voor de veemarkt.
- Zij kalfde de koe in met behulp van een dierenarts.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inkalven with some of the pronouns.
- De koeien zijn ingekalfd door de boer.
- Wij hebben de dieren ingekalfd op de boerderij.
- Jij hebt de stieren ingekalfd voor de veemarkt.
- Zij had de koe ingekalfd met behulp van een dierenarts.
- De melkveehouderij heeft regelmatig koeien ingekalfd.