inkrijgen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | krijg in | kreeg in | heb ingekregen |
jij, je, u | krijgt in | kreeg in | hebt ingekregen |
hij, zij, het | krijgt in | kreeg in | heeft ingekregen |
wij | krijgen in | kregen in | hebben ingekregen |
jullie | krijgen in | kregen in | hebben ingekregen |
zij, ze | krijgen in | kregen in | hebben ingekregen |
PresensBeta
Example presens sentences for Inkrijgen with some of the pronouns.
- Ik krijg een cadeau van mijn vriendin.
- Hij krijgt elke dag nieuwe opdrachten.
- Wij krijgen vaak bezoek van onze buren.
- Jullie krijgen een kans om te schitteren.
- Zij krijgen veel steun van hun familie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inkrijgen with some of the pronouns.
- Vroeger kreeg ik altijd zakgeld van mijn ouders.
- Hij kreeg een hond toen hij nog een kind was.
- Wij kregen een regenachtige zomer dat jaar.
- Jullie kregen altijd goede cijfers op school.
- Zij kregen een lange vakantie in het buitenland.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inkrijgen with some of the pronouns.
- Ik heb een prijs gekregen in de loterij.
- Hij heeft het boek eindelijk gekregen.
- Wij hebben gisteren bericht gekregen over de vacature.
- Jullie hebben veel applaus gekregen na de voorstelling.
- Zij hebben vorige maand een promotie gekregen.