inkuilen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kuil in | kuilde in | heb ingekuild |
jij, je, u | kuilt in | kuilde in | hebt ingekuild |
hij, zij, het | kuilt in | kuilde in | heeft ingekuild |
wij | kuilen in | kuilden in | hebben ingekuild |
jullie | kuilen in | kuilden in | hebben ingekuild |
zij, ze | kuilen in | kuilden in | hebben ingekuild |
Presens
Example presens sentences for Inkuilen with some of the pronouns.
- Ik kuil in voor het veevoer.
- Jij kuilt in met de tractor.
- Hij/Zij kuilt in op het land.
- Wij kuilen in met behulp van een hakselaar.
- Jullie kuilen in voor de winter.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Inkuilen with some of the pronouns.
- Ik kuild in voor het veevoer.
- Jij kuild in met de tractor.
- Hij/Zij kuild in op het land.
- Wij kuilden in met behulp van een hakselaar.
- Jullie kuilden in voor de winter.
Perfectum
Example perfectum sentences for Inkuilen with some of the pronouns.
- Ik heb ingekuild voor het veevoer.
- Jij hebt ingekuild met de tractor.
- Hij/Zij heeft ingekuild op het land.
- Wij hebben ingekuild met behulp van een hakselaar.
- Jullie hebben ingekuild voor de winter.