nabestellen

Conjugations List of Nabestellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbestel nabestelde naheb nabesteld
jij, je, ubestelt nabestelde nahebt nabesteld
hij, zij, hetbestelt nabestelde naheeft nabesteld
wijbestellen nabestelden nahebben nabesteld
julliebestellen nabestelden nahebben nabesteld
zij, zebestellen nabestelden nahebben nabesteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Nabestellen with some of the pronouns.

  • Ik bestel nab.
  • Jij bestelt nab.
  • Hij/Zij/Het bestelt nab.
  • Wij bestellen nab.
  • Jullie bestellen nab.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nabestellen with some of the pronouns.

  • Ik bestelde nab.
  • Jij bestelde nab.
  • Hij/Zij/Het bestelde nab.
  • Wij bestelden nab.
  • Jullie bestelden nab.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nabestellen with some of the pronouns.

  • Ik heb nabesteld.
  • Jij hebt nabesteld.
  • Hij/Zij/Het heeft nabesteld.
  • Wij hebben nabesteld.
  • Jullie hebben nabesteld.