klaarzitten

Conjugations List of Klaarzitten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzit klaarzat klaarheb klaargezeten
jij, je, uzit klaarzat klaarhebt klaargezeten
hij, zij, hetzit klaarzat klaarheeft klaargezeten
wijzitten klaarzaten klaarhebben klaargezeten
julliezitten klaarzaten klaarhebben klaargezeten
zij, zezitten klaarzaten klaarhebben klaargezeten

Presens
Beta

Example presens sentences for Klaarzitten with some of the pronouns.

  • Ik zit klaar voor de vergadering.
  • Hij zit altijd klaar om te helpen.
  • Wij zitten klaar om te vertrekken.
  • Jullie zitten klaar voor de presentatie.
  • De studenten zitten klaar voor het examen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Klaarzitten with some of the pronouns.

  • Ik zat klaar toen ze binnenkwamen.
  • Hij zat altijd klaar om te luisteren.
  • Wij zaten klaar voor de film.
  • Jullie zaten klaar voor het concert.
  • De ouders zaten klaar voor de ouderavond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Klaarzitten with some of the pronouns.

  • Ik heb klaargezeten voor de belangrijke afspraak.
  • Hij heeft altijd klaargezeten om te ondersteunen.
  • Wij hebben klaargezeten om te starten met de training.
  • Jullie hebben klaargezeten voor de wedstrijd.
  • De kinderen hebben klaargezeten voor het eten.