interacteren

Conjugations List of Interacteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikinteracteerinteracteerdeheb geïnteracteerd
jij, je, uinteracteertinteracteerdehebt geïnteracteerd
hij, zij, hetinteracteertinteracteerdeheeft geïnteracteerd
wijinteractereninteracteerdenhebben geïnteracteerd
jullieinteractereninteracteerdenhebben geïnteracteerd
zij, zeinteractereninteracteerdenhebben geïnteracteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Interacteren with some of the pronouns.

  • Ik interacter met mijn studenten tijdens de les.
  • Jij interactert veel met je collega's op het werk.