inwikkelen

Conjugations List of Inwikkelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwikkel inwikkelde inheb ingewikkeld
jij, je, uwikkelt inwikkelde inhebt ingewikkeld
hij, zij, hetwikkelt inwikkelde inheeft ingewikkeld
wijwikkelen inwikkelden inhebben ingewikkeld
julliewikkelen inwikkelden inhebben ingewikkeld
zij, zewikkelen inwikkelden inhebben ingewikkeld

Presens

Example presens sentences for Inwikkelen with some of the pronouns.

  • Ik wikkel de cadeaus in voor het feest.
  • Hij wikkelt zich in een warme deken als hij televisie kijkt.
  • Wij wikkelen de elektrische kabels zorgvuldig in om ze te beschermen.
  • Jullie wikkelen de bloemen in papier voordat je ze verkoopt.
  • De medewerkers van de winkel wikkelen de aankopen in cadeaupapier.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Inwikkelen with some of the pronouns.

  • Vroeger wikkelde ik altijd mijn sandwiches in aluminiumfolie.
  • Hij wikkelde zich vroeger in een deken als hij naar buiten ging.
  • Wij wikkelde de geschenken vroeger in krantenpapier.
  • Jullie wikkelde vroeger de boeken in bruin pakpapier.
  • De medewerkers van de winkel wikkelde vroeger alles in plastic zakken.

Perfectum

Example perfectum sentences for Inwikkelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de cadeaus ingewikkeld voordat het feest begon.
  • Hij heeft zich in een warme deken ingewikkeld en is gaan slapen.
  • Wij hebben de elektrische kabels zorgvuldig ingewikkeld om ze te beschermen.
  • Jullie hebben de bloemen in papier ingewikkeld voordat je ze verkocht.
  • De medewerkers van de winkel hebben de aankopen in cadeaupapier ingewikkeld.