inzoomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zoom in | zoomde in | heb ingezoomd |
jij, je, u | zoomt in | zoomde in | hebt ingezoomd |
hij, zij, het | zoomt in | zoomde in | heeft ingezoomd |
wij | zoomen in | zoomden in | hebben ingezoomd |
jullie | zoomen in | zoomden in | hebben ingezoomd |
zij, ze | zoomen in | zoomden in | hebben ingezoomd |
PresensBeta
Example presens sentences for Inzoomen with some of the pronouns.
- Ik zoom in op de details van de foto.
- Jij zoomt in op het belangrijkste punt.
- Hij/zij/het zoomt in met de camera.
- Wij zoomen in op de problemen van de samenleving.
- Jullie zoomen in op de verschillende aspecten van het onderwerp.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inzoomen with some of the pronouns.
- Vroeger zoomde ik altijd in op de kleinste details.
- Toen ik jong was, zoomde jij vaak in op de grootste uitdagingen.
- Hij/zij/het zoomde vroeger in met een oudere camera.
- In het verleden zoomden wij in op de belangrijkste punten.
- Jullie zoomden altijd in op de meest interessante onderwerpen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inzoomen with some of the pronouns.
- Ik heb ingezoomd op de presentatie.
- Jij bent ingezoomd op de specifieke informatie.
- Hij/zij/het is ingezoomd op de bijzondere kenmerken.
- Wij hebben ingezoomd op de resultaten van het onderzoek.
- Jullie zijn ingezoomd op de achtergrond van het verhaal.