interveniëren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | intervenieer | intervenieerde | heb geïntervenieerd |
jij, je, u | intervenieert | intervenieerde | hebt geïntervenieerd |
hij, zij, het | intervenieert | intervenieerde | heeft geïntervenieerd |
wij | interveniëren | intervenieerden | hebben geïntervenieerd |
jullie | interveniëren | intervenieerden | hebben geïntervenieerd |
zij, ze | interveniëren | intervenieerden | hebben geïntervenieerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Interveniëren with some of the pronouns.
- Ik intervenieer regelmatig in conflictsituaties.
- Jij intervenieert altijd op het juiste moment.
- Hij/zij intervenieert vaak in politieke discussies.
- Wij interveniëren actief om problemen op te lossen.
- Jullie interveniëren met veel deskundigheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Interveniëren with some of the pronouns.
- Vroeger interveneerde ik vaker in situaties als deze.
- Toen ik jonger was, kwam ik regelmatig tussenbeide.
- Het team intervenieerde consistent om de resultaten te verbeteren.
- We wilden graag helpen, dus grepen we in.
- Jullie waren altijd bereid om in te grijpen wanneer dat nodig was.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Interveniëren with some of the pronouns.
- Ik heb geïntervenieerd toen ik zag dat er hulp nodig was.
- Jij bent tussenbeide gekomen in de ruzie.
- Hij/zij heeft effectief ingegrepen om erger te voorkomen.
- Wij zijn al eerder betrokken geweest en hebben geholpen.
- Jullie hebben succesvol bemiddeld en een oplossing gevonden.