kalfateren

Conjugations List of Kalfateren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkalfaterkalfaterdeheb gekalfaterd
jij, je, ukalfatertkalfaterdehebt gekalfaterd
hij, zij, hetkalfatertkalfaterdeheeft gekalfaterd
wijkalfaterenkalfaterdenhebben gekalfaterd
julliekalfaterenkalfaterdenhebben gekalfaterd
zij, zekalfaterenkalfaterdenhebben gekalfaterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Kalfateren with some of the pronouns.

  • Ik kalfater
  • Jij kalfatert
  • Hij/Zij/Het kalfatert
  • Wij kalfateren
  • Jullie kalfateren
  • Zij kalfateren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kalfateren with some of the pronouns.

  • Ik kalfateerde
  • Jij kalfateerde
  • Hij/Zij/Het kalfateerde
  • Wij kalfateerden
  • Jullie kalfateerden
  • Zij kalfateerden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kalfateren with some of the pronouns.

  • Ik heb gekalfaterd
  • Jij hebt gekalfaterd
  • Hij/Zij/Het heeft gekalfaterd
  • Wij hebben gekalfaterd
  • Jullie hebben gekalfaterd
  • Zij hebben gekalfaterd