troebleren

Conjugations List of Troebleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktroebleertroebleerdeheb getroebleerd
jij, je, utroebleerttroebleerdehebt getroebleerd
hij, zij, hettroebleerttroebleerdeheeft getroebleerd
wijtroeblerentroebleerdenhebben getroebleerd
jullietroeblerentroebleerdenhebben getroebleerd
zij, zetroeblerentroebleerdenhebben getroebleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Troebleren with some of the pronouns.

  • Ik troebler
  • Jij troebleren
  • Hij/Zij/Het troeblert
  • Wij troebleren
  • Jullie troebleren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Troebleren with some of the pronouns.

  • Ik troeberde
  • Jij troeberde
  • Hij/Zij/Het troeberde
  • Wij troeberden
  • Jullie troeberden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Troebleren with some of the pronouns.

  • Ik heb getroeblerd
  • Jij hebt getroeblerd
  • Hij/Zij/Het heeft getroeblerd
  • Wij hebben getroeblerd
  • Jullie hebben getroeblerd