toebrullen

Conjugations List of Toebrullen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbrul toebrulde toeheb toegebruld
jij, je, ubrult toebrulde toehebt toegebruld
hij, zij, hetbrult toebrulde toeheeft toegebruld
wijbrullen toebrulden toehebben toegebruld
julliebrullen toebrulden toehebben toegebruld
zij, zebrullen toebrulden toehebben toegebruld

Presens
Beta

Example presens sentences for Toebrullen with some of the pronouns.

  • Ik brul toe tijdens het feest.
  • Jij brult toe op het voetbalveld.
  • Hij/Zij/Het brult toe naar de leraar.
  • Wij brullen toe in het stadion.
  • Jullie brullen toe tijdens de wedstrijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toebrullen with some of the pronouns.

  • Ik brulde toe tijdens het feest.
  • Jij brulde toe op het voetbalveld.
  • Hij/Zij/Het brulde toe naar de leraar.
  • Wij brulden toe in het stadion.
  • Jullie brulden toe tijdens de wedstrijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toebrullen with some of the pronouns.

  • Ik heb toegebruld tijdens het feest.
  • Jij hebt toegebruld op het voetbalveld.
  • Hij/Zij/Het heeft toegebruld naar de leraar.
  • Wij hebben toegebruld in het stadion.
  • Jullie hebben toegebruld tijdens de wedstrijd.